Vlaamsche Arbeid
Het Inwendig leven van Paul
I.
Paul's gesprek met God.
PAUL is fijn en vroom: hij las St. Hieronymus; nu het boek dicht lag onder zijn elleboog, een cigaret tusschen het gelezen en ongelezen, had hij ruimte ver uit het venster over de pannen der daken, rood als vleesch; de botergele wolk aan het uiteinde der stad was geen hindernis; zelfs de kerk rechts, als een historisch gebed, geen oponthoud. Hij kende Christus. Onmiddellijkheid was noodig uit behoefte aan wezen. Achter hem duizend boeken langs de wanden der kamer, te middelijk, meer schijn dan kern. Thomas, Hieronymus, Bonaventura, opruimers van schijn...
Hij herinnerde zich een oude nacht: de starren bevestiging eener historie vóór hem, lang vóór hem en over de maan schreef ook Augustinus. 's Nachts is het hart van God den Vader het dichtst bij; de roode roos links in het knoopsgat; de starren worden gesproeid: zilverdruppels; de volmaan het Alziende Oog.
En nu? God riep in zijn hart: ‘Paul!’ Hij luistert. Hij ziet ook. De open mond des Vaders als een krater, inwendig de vlam Christi: beider stem één. Paul's oogen waren nu gelijklijnig aan het rood Heilig Hart vóór hem; immers, God's voeten laag onder de aarde en zijn Hoofd onbereikbaar; het bereikbaarst was de stad, maar voor hem alleen bereikbaar door het Heilig Hart. Duidelijk: dat men door God het liefst en innigst een menschdom bereikt; de tuinman is ook het dichtst bij de Schepping; Paul hoorde uit God-zelf: de priester - en Paul ook - het dichtst bij de Schepping door zijn Geest. Hier hoorde hij duidelijk Hieronymus: zijn stem kwam Oostelijk, uit Rome.
Onder Paul's oogen zaten warme musschen in de droge dak-goot; duiven waren ook broeierig op een schoorsteen; de boter-gele wolk rookte rond de zon. Paul sprak hen toe: de woorden Gods. Maar Paul zelf sprak zonder woorden.
Opeens dacht hij er aan dat hij God kussen wilde: heeft iemand ooit God gezoend? Deed het Augustinus? Paul wilde: uit liefde naar Liefde. Hij kuste. De zon, de maan, de sterren: wit vuur op zijn lippen. Zijn kus doordringender: ach, de kreunende versmelting: in Christus; eeuwige pijn van onverzadigdheid en weer verzadigd.
Het begin dezer werkdadige liefde had voor Paul geen