Vlaamsche Arbeid. Jaargang 11(1921)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 353] [p. 353] Conflict Eens zal de man die dan mijn zoon zal zijn met open handen voor m'n stilte staan. Zijn oogen zullen wondre vragen zijn. Zijn voeten hunkren nieuwen weg te gaan. Zijn woord zal groeien tot een blij bazuin: Gij gaaft mij waarheid die mij leugen bleek. Ik zal in verre streek mijn nieuw geloof - een zonbelichte lentetuin - gaan zoeken. Hef de wonderklamme doeken van Uwe liefde weg. Bezie den man die voor U staat en wil niet dat hij zonder Uwen zegen door het leven gaat. Hij zal m'n angstig oog aanschouwen of ik mijn hand tot bee zal vouwen mijn grijze haren buig. En zal hij, bang, zijn eigen handen vouwen, - geknielde knie - zijn eerlijk woord berouwen, dan zal ik slaan om deze laffe pijn zijn blij gebruind aanschijn, maar voor hem knielen, op mijn zachtste toon hem vragen Zegen gij mijn hoofd, mijn beter hart, mijn Zoon. E. Van Looy. Vorige Volgende