verrijken. Zij waren, in zekere mate, de opvoeders der kunst-arbeiders, wijl nu veelal juist het tegenovergestelde voorkomt. De tegenwoordige ondernemers, welke de voortbrengst leiden, vormen eene vennootschap; de bestellers zijn een schoolkomiteit, eene stedelijke commissie, een rijksorganisme, met een woord alle werken, waar de kunst een rol kan spelen, gaan uit van comissies. vereenigingen of komiteiten, waar het plan en de uitvoering maar al te vaak, zooals in politiek, de vrucht zijn van een compromis, welke de noodzakelijke eenheidsgedachte uitschakelt en de waarheid van het werk verloochent.
Nochtans door die collectieve productievormen wordt meer dan vroeger de uitvoering van groote werken aangedurfd. Geen tijd als de onze zag zulke groote bouwkundige opdrachten, bruggen, spoorhallen, woningen, sanatoria, reuzenscholen, reuzenkasernen, ministerieele huisvestingen. En nochtans al deze werken missen doorgaans een kunstkarakter, omdat er geen eenheidsgedachte uitstraalt, omdat de volksziel er niet in leeft. De gekwalificeerde arbeiders zelf hebben door innerlijke en technische invloeden van het moderne leven, het klare bewustzijn, de kunsttraditie verloren.
Vroeger immers waren de kunstenaars door het gilde verbonden en stonden onder hooge bescherming. Door de werking dezer factoren ontstonden scholen, een traditie. En zoo bij het bouwen van Kathedralen of Belforten de bouwmeesters sterven, anderen, in het zelfde midden opgegroeid, konden ongemerkt het begonnen werk voortzetten. Het werk zelf arbeidde voort. Denk maar eens aan de Vlaamsche schilderschool. Wie dit woord uitspreekt, weet welk kunsttype zich voor te stellen - Want gelijk men door de kennis van enkele knoken eene geologische laag onderscheiden kan, zoo kennen wij ook, door de kultuur-overblijfselen van enkele perioden, het karakter der tijden, waar sociale eenheid van gedachte heeft geheerscht.
De nieuwe tijd nu bracht in de plaats der collectieve vrijheid van het Middeleeuwsche leven een individualistische vrijheid, waarbij men uit oog verloor, dat alle vrijheid niet met waarheid en geluk overeenstemt. Het individualisme werd methode.
Het peil der kunst zinkt. Want zoolang de kunstenaars niet georganiseerd zijn, zoolang de concurrentie hen als vijanden tegenover elkander stelt, zoolang ook kan geen reine en groote kunst naar boven komen. Kunst immers is eene sociale verschijning, iets dat buiten