Vlaamsche Arbeid. Jaargang 11(1921)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 258] [p. 258] Evangelie-zang STEMMER van alle harten die dichter zijt, volmaakt mens, maar priesterlik gewijd, niet langer de lier bespannen met rilde draden van zomerregen die verluiden de stemmingszang lief en leed. Haar beroerden prikkels uitgezonden door de verste planeet en in deze trilling ligt de toonaard aangegeven waarop straks de mensheid machtig Halleluja inzet, jubeling die de noodbazuin van de aartsengelen overstemt en Adam, ontvoogd uit zijn erfzonde, de weerkeer naar het nieuw Paradijs zal verkonden. Euritmie in het Al, doorvroet ons de steigering van oerkrachten, staan wij omsingeld in 't stormender hand beleg der gedachten, hij, die het ruwerts der aandriften inprent een goddelik gehalte, elk idee reinigt in de ideaalgestalte, is luchtpassagier wie de hemelvaart toebehoort, strekke dit vers hem tot paspoort. Niet het waanwijs credo der schriftgeleerden is mijn belijdenis; zie je de sierlike arabeskkringen, die een vluchtige zomervogel schrijft die wondertekens te lezen, hun zin te bevroeden op de lucht voert dieper dan kennis, dieper dan wijsheid. Alle verschijnselen rond mij, zichtbaar en vroom te betasten, hebben het godmysterie openlik onthuld Wie zich met smaad en odium deemoedig laat belasten: een hemelgift daalt als een zegen op zijn schone schuld. Lichtzoen der eeuwigheid die ik heb ontvangen, ogen met sterreglans doorpereld. Wijdingsvol hef ik mijn handen ter zalving over de zo duistere wereld. 13 April 1920. Viktor J. Brunclair. Vorige Volgende