Vlaamsche Arbeid. Jaargang 11
(1921)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |
De Ademhalingssymptomen van het liegenIS op het ruwe verloop der lichamelijke funkties de invloed van niet één emotieve of intellektueele voorgang noch onafhankelijk van den wil noch specifiek, dat is daarentegen wel de invloed van enkele voorgangen op mikroskopische verloopen, en vooral op dat der ademhaling waarmêe in de eerste plaats de tijdsverhoudingen der twee phasen (inspiratie, expiratie), dit is haar vorm bedoeld wordt. Heeft nu ook de leugen een eigen ademingsvorm? Dàt en of in die eigen vorm terzelfdertijd de sterkte van het simutatievermogen gegeven wordt, werd onderzocht en bevestigend beantwoord door Benussi, leider van het psychologisch laboratorium te GrazGa naar voetnoot(1). Van die studie wil ik hier de kritiek schrijven. Vooraf een trouwe uiteenzetting der methode. Het subjekt, gezeten vóór een groot aantal (van 12 tot 23) personen die uiterlijke symptomen trachtten waar te nemen en daarop voortgingen om een getuigenis waarachtig of leugenachtig te vinden, werden kaartjes overhandigd omtrent den inhoud derwelke, wanneer zij niet aangeteekend waren achtereenvolgens 5 vragen te beantwoorden warenGa naar voetnoot(2): a - in welken vorm komen de cijfers (letters) voor? b - zijn er slechts cijfers (letters) of cijfers én letters? c - hoeveel cijfers (letters) zijn er? d - lees de cijfers (letters) af volgens hunne schikking, d.i. van links naar rechts, van boven naar onder, enz.. e - wat is behalve cijfers (letters) nog op het prentje te zien? Was het prentje echter wel aangeteekend dan gaf de proefpersoon den inhoud in dezelfde volgorde op, doch loog omtrent ieder punt. a - stonden de cijfers (letters) in cirkel dan mocht hij elke schikking behalve de cirkelvormige aangeven. b - stonden er letters en cijfers op het prentje, dan mocht hij | |
[pagina 220]
| |
slechts van letters of slechts van cijfers gewagen; stonden er slechts cijfers (letters) op, dan slechts van letters (cijfers). c - het juiste aantal cijfers (letters) mocht hij niet opgeven, en wanneer het opgegeven aantal kleiner was dan het werkelijke mocht het nooit meer dan 2 tot 3 eenheden van hetzelve verschillen. d - waar er letters en cijfers op een prentje stonden en hij slechts cijfers (letters) had opgegeven, mocht de proefpersoon alleen cijfers (letters) lezen die niet op het prentje voorkwamen. e - hij moest ten slotte een andere teekening verzinnen. En steeds, of het kaartje een leugenkaartje was of niet, moest het subjekt zich derwijze gedragen dat noch zijn stem, noch het rythme noch het tempo van zijn spreken, noch zijn gelaatstrekken zijn binnenste verrieden. - Wat de ademing betreft gedurende het getuigenis komt deze niet in aanmerking, alleen vergeleek Benussi de 3 tot 5 ademtochten welke het getuigenis onmiddelijk voorafgingen bij de 3 tot 5 er onmiddelijk op volgende. Voor iedere ademtocht apart werd de verhouding vastgesteld van den duur der inspiratie tot dien der expiratie. De resultaten. Heeten de gemiddelde kwotienten vóór en na een waarachtig getuigenis onderscheidelijk w q v en w q n, deze vóór en na een leugenachtig getuigenis l q v en l q n, dan is de uitkomst van al (120) de proeven van Benussi: w q v > w q n dit is: in de phase na het waarachtig getuigenis wordt trager (zwakker) geëxpireerd dan in de phase er vóór; in de phase na het leugenachtige getuigenis wordt daarentegen vlugger (sterker) geëxpireerd dan in de phase er vóór. - Deze kwotiëntenverhouding vermocht geen proefpersoon ooit willekeurig te veranderen, ook dán niet wanneer hij zijn ademing op het slaan van een metronoom kon regelen, - De symptomen der leugen zijn volgens Benussi nu niet te wijten aan den intellektueelen doch wel aan den emotieven arbeid dien ze vereischen, want proeven met subjecten die bij weten der waarnemers logen, hadden de symptomen der waarachtigheid. Wordt in de ademingsvorm der leugen de sterkte van het simu- | |
[pagina 221]
| |
tatievermogen gegeven? Heeten de gemiddelde kwotienten vóór en na het waarachtige getuigenis respectievelijk m q v w en m q n w, deze vóór en na het leugenachtige m q v l en m q n l, zoo vond Benussi bij gemakkelijke simulatie m q v l > m q v w bij lastige m q v l < m q v w dit is: bij gemakkelijke simulatie zijn de kwotientengebieden gescheiden, bij lastige gekruist. De kruising vindt hare oorzaak in het feit dat de grootte der eerste kwotiënten bepaald werd door de aandacht en eerst wanneer de gejaagdheid (Erregung) zeer intens geworden was deze haar invloed kon doen gelden. De kritiek. De studie van Benussi mag op alle belangstelling aanspraak maken. Vreemd komt het dan voor dat - naar mijn beste weten althans - na 7 jaren nog niet werd uitgemaakt wat de psychologie van het getuigenis er wel aan heeft. Menzerath, volgens wie het succes met de methode het banale zal zijn, heeft enkel van de laboratoriumwaarde gesproken denk ik. Al is het dan weliswaar op zijn minst zeer zonderling dat Varendonck hem de overtuiging mag toeschrijven dat de praktische waarde der methode met het lukken daar waar het subjekt een verstompte emotiviteit heeft, zal gegeven zijnGa naar voetnoot(1). Die overtuiging kan stellig niet gerechtvaardigd worden. Vooraf wil ik vaststellen hoe, terwijl de meeste werkelijke getuigenissen reeds vóór ze worden afgelegd moreel gevormd zijn, Benussi de symptomatologie der wordende moreele waarde alleen betracht, en dat zijn methode in geen geval diensvolgens reeds voor het getuigenis zooals het zich gewoonlijk voordoet iets geven kan. | |
[pagina 222]
| |
Er is meer; wanneer proeven met subjecten die bij weten der waarnemersGa naar voetnoot(1) een leugen vormen ‘restlos negativ’ uitvallenGa naar voetnoot(2), zal zijn methode voor de meeste getuigenissen nooit op waarde kunnen aanspraak maken. In bedoelde proeven immers verschilt het subjekt van het subjekt in de gewone leugenproeven enkel en juist door een bewustzijn dat in volle mate dit van hem is die zijn leugens tot stand brengt terwijl hij wordt opgebracht of in de cel zit, vóór de misdaad gekend of vaak vóór ze gepleegd is, het bewustzijn namelijk, zooals Benussi zelf zegtGa naar voetnoot(3) dat hij niet onder de ernstige kontrôle van veel scherp-toeziende oogen werkt. En voor de getuigenissen die hunne moreele waarde vóór de rechtbank krijgen? Ik geloof niet dat ook dán zelfs de methode iets geeft. Benussi trekt uit het negatieve resultaat met schijnleugens het gevolg dat niet de intellectueele maar alleen de emotieve arbeid voor de symptomen der leugen moet aansprakelijk worden gesteldGa naar voetnoot(4). Dit besluit echter brengt hem in algeheele tegenspraak met zijn omschrijving van den emotieven arbeid. Daarmeê bedoelt hij namelijk de vrees voor de opgelegde taakGa naar voetnoot(5), en het zal nu toch wel waar zijn dat de intensiteit der vrees voor een taak door die taak zelve bepaald wordt. Daar nu de leugens door Benussi opgelegd veel moeilijker tot stand zijn te brengen dan de werkelijke, kunnen de eerste waarneembaar veranderen waar de laatste het niet vermogen. Maar vooral: met de proeven van Benussi is slechts bewezen dat de wording van een homogeene groep getuigenissen bij machte is den vorm der ademhaling merkbaar te beïnvloeden, en werkelijk homogeene groepen bestaan er niet. In een groep van 5 getuigenissen door een leugenaar afgelegd zijn er, omdat hij bepaalde details niet verkeerd wil, andere niet verkeerd kán voorstellen, waarachtige; er zijn er ook leugenachtige met de symptomen der waarachtigheid omdat het niet aan te nemen is dat hij heelemaal onvoorbereid verschijnt; ten laatste zouden er leugenachtige zijn welke onder het afleggen moreel gevormd worden. Het zal wel van zelf spreken dat hier alle symptonen absoluut waardeloos zijn; met hen ging aan alle ongelijksoortige getuigenissen één en dezelfde | |
[pagina 223]
| |
moreele waarde worden toegekend. Met het oog op hunne symptomen moeten werkelijke getuigenissen afzonderlijk afgenomen worden. Deze noodzakelijkheid is in de beoordeeling van Benussi's werk doorslaggevend. Omdat 5 laboratoriumleugens gezamenlijk den vorm der ademhaling beïnvloeden, is het nog lang niet waar dat één enkele werkelijke, dit is reeds en niet in de laatste plaats een veel meer gemakkelijke, leugen daartoe in staat is. Mijns inziens kan die invloed haar aan de hand van constataties door Benussi zelf gedaan, reeds op voorhand met volle recht worden ontzegd. Benussi heeft bestatigd dat aandacht en gejaagdheid de de kwotientengrootte in tegenovergestelden zin beïnvloedenGa naar voetnoot(1). en dat de grootte der eerste kwotienten van een vijfvoudig laboratoriumgetuigenis in de meeste gevallenGa naar voetnoot(2) door de aandacht wordt bepaald. Eerst dán wanneer door toenemen van het bewustzijn der machteloosheid en door aanhoudende pogingen om verraderlijke uitdrukkingsmomenten te onderdrukken de gejaagdheid zeer intens is geworden, krijgt de leugen specifieke symptomen. Nu duurt gansch één enkele werkelijke leugen niet langer dan het begin van een vijfvoudige laboratoriumleugen en moet trouwens, omdat de onder. drukking oogenblikkelijk is en de getuige zijn sterkte kan overschouwen, de intensiteit der gejaagdheid onveranderlijk zijn. De werkelijke verdienste van Benussi's onderzoek? Waar door de andere psychologenGa naar voetnoot(3) de moreele waarde van het getuigenis als produkt bestudeerd werd, ging Benussi hare uitwerkselen beschouwen. Omdat de verscheiden faktoren welke een getuigenis moreel bepalen noch onderling noch apart genomen tweemaal dezelfde zijn, de moreele waarde van alle getuigenissen daarentegen als een onveranderlijke wordt opgegeven, zou het enkel geval niet meer door middel van een noodzakelijk steeds onvolledige statistiek, maar individueel moeten behandeld worden. Benussi bracht de experimenteele studie van het getuigenis in die richting. Bedenkt men o.m. dat het getuigenis van zwangere vrouwen reeds als materiaal voor de statistiek werd aangewezen, dan weet men dat zij die goede richting heelemaal niet nabij was.
K. Van Acker. |
|