Vlaamsche Arbeid. Jaargang 10(1919-1920)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Vlaanderen Aan het ‘Vlaamsche front’. Vlaandren - harde kerels, ruige baarden, ijzren handschoen, heldre zwaarden, zon en bloed op den stormhoed, gegroet! Vlaandren - zwart-beleeuwde vlaggen, schilden, goud-geblazoeneerde gilden: van stad naar zee vliegt de blauwvoet meê, hoezee! Vlaandren - ijzren vlaamsche frontsoldaten, scherp-gehelmd langs nieuwe straten, stormt nu op met wilden kop! Harop! Harop! Harop! II Vlaandren - zilvren gloed op den stormhoed langs het grimmig gebit der kanteelen: wit flitst een dolk, een pijlenwolk: norsche burchten, verschrikte kasteelen. Vlaandren - gure trompet uit fel helmet blaast scherp tegen de roode walmuren; geijzerd oog achter schietgat hoog gaat naar de koperen verten gluren. [pagina 107] [p. 107] Vlaandren - rood cortelas boven bloedplas, ach, gebroken roemer, gift-vergroende; aschgrijze dag den burcht bezag, o, aschgrijze dag in 't bloed vergloende... Vlaandren - goud-leliezaal, blauw degenstaal. Valsch is de graaf... Karmijnen tabbaarden... Een kroon straf blinkt, rolt en rinkt; onwêer van stemmen, gloed van zwaarden... Vlaandren - Verraden volk! Weg, leliaertsdolk! Koning spreekt... Ministers geel liegen... Leeuwmuil spalkt groot: ‘Vrijheid of dood!’ 't Stormt op zee en de Blauwvoeten vliegen! III. Vlaandren - hoor, nacht op den akker; zijt gij wakker? Ginds kraakt een zwaren voet met ontzagglijken spoed ovral zie 'k de sterren rillen en de maan is rood als bloed. Vlaandren - hoor, nacht in de struiken; fakkels in kruiken... Bajonnet-vuur knettert wit, helmen-glans uit vaag gelid. Gaat de vlaamsche nacht iets willen? Och, de nacht is zwart als git. Vlaandren - hoor, nacht in de straten... Gloed op soldaten... Dof geweer op keien dreunt, roode stads-mond pijnlijk kreunt. hoor, de vlaamsche lippen gillen: ‘Schild en vriend’... Wie zal 't stillen? Karel van den Oever. Vorige Volgende