Vlaamsche Arbeid. Jaargang 10
(1919-1920)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
Dit is mij heel den winter bijgebleven:
Onder den boom stond al een volle mand,
Jij was aan 't plukken, met je hoofd geheven
En lokte de appels met je kleine hand.
Jij trachtte wel om ze één voor één te krijgen
En keek er naar of het een wonder was -
Maar de appels rolden van de dunne twijgen
Langs tak na tak - en ploften in het gras,
Dan liet jij, lachende, je hand weer zakken
En keek naar mij, met een komieke zucht,
En naar den bocht van ooft-beladen takken -
- En achter alles was de Octoberlucht.
Dit was de tijd van kleur-en-lucht genieten
Zoodra de droogte van den dag begon -
Nog zie ik steeds het weeke licht verschieten
Rondom jouw handen in de middagzon.
Wiebrandus Haanstra. |
|