Vlaamsche Arbeid. Jaargang 10(1919-1920)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ik sta... Ik sta, mijn hert van alle liefdesheil verstoken hier voor Uw heilge liefde, Jezus - droef alleen met mijn herrinn'ren aan wat wierd zóó wreed verbroken in schrijnender gemis voor weemoedschoon verleên en schrikkend, voel 'k hoe roert en leeft in jachtend rillen verlangen, als een luipaard, springensrêe, in mij om teere zachtheid die 'k met d'almacht van mijn willen in koorts'gen drift begeer - begeer met razernij. Want uwe wijsheid, die mijn dieper leed zou heelen bleef hooploos dor voor wie in heet betrachten schreit, kan slechts een vrouwenhand uit zieke hoofd, al streelen, verdrijven 't wreed besef van wijzige eenzaamheid? Want wee, uw minne, Jezus, blijf voor mijn gebeden eentonig, kalm en vredig schaduwloos, sereen, Gij zit zoo rustig voor der heemlen peilloosheden, Uwe oogen zien zoo rein in duizlende eeuwighêen, en twijfel rijst, en 'k sta in aarzelend verbeien voor Uwe godlijkheid, zoo roerloos star en koel. - O laat mij aan Uw hert mijn raadloos hoofd nu vleien dat ik, Uw liefde, Jezus, pooplend leven voel. Dirk Vansina. Vorige Volgende