Vlaamsche Arbeid. Jaargang 9(1914)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 233] [p. 233] Sinay Omwasemd, wit; slaaprig, als van uit droomen, Rijst het - eén zon - gezoend door zalvend licht, Mijn dorp: Sinay. Vrank, nu weg alle schroomen; Daar is de dag. O huivrend zoet gezicht. De toren, huizen, kerk naar voren komen; 't Wordt klaarder, klaarder: gansch 't dorp een gedicht. Meimorgen zing uw lied, waar 't blijde in ligt Van ongeweten woorden nooit vernomen. 't Heeft leven ál - een ziel het dorp - hoe roemen De heerlijkheid die wagend uren wijd De teugels lang en los - bezeten daardoor rijdt, De glorie ment - gereed wat groeit te doemen Tot luister. Dichter machtloos nu gij zijt In eén echo dit uur te kunnen noemen. - 30-v-xiv. Clemens Besseleers Vorige Volgende