koperen lampen achter de ruiten van een patat-frit-wagen, waar kokend vet aan 't walmen gaat.
Het is door de straten een gewemel van donkere schimmen die bewegen op den gloed uit de ramen. Café-vrouwen, in kleurige blouses, staan te pronken aan hare deurposten. Overal draaien de orgels hunne dolle dansen. Het is een verward geluid van klepperende kastanjetten, van roffelende trommels, van orgelpijpen die hooge en diepe tonen zeuren, onder het gerinkel van triangels en het gedzim en geboem van schelen en cimbalen.
Te midden het gewoel en gedruisch hoort ge aan hoeken en kanten de fezelende verzoeken van donker-loerende vrouwen. Zware matrona's wenken van uit de portalen der loensche huizen.
Terwijl gaan de fantastische, boertige en sentimenteele spelen in den Poesjenellenkelder naast het Vleeschhuis. Kinderen, meisjes en jongens, en antwerpsche dokkers uit de buurt dalen, hoofdbukkend, den steenen trap af in den schemerigen keldermond. In de blauwdoomende tabakslucht, onder het rooskleurig lage gewelf, zitten zij te samen getast op trapsgewijs geschraagde planken. Alle hoofden nijgen vooruit naar het lage en smalle tooneel, waar de houten poppen in kleurige kleêren aan ijzeren staven en krammen bewegen voor de primitive schermen, die heele bosschen en steden en koninklijke paleizen en zeeën met rooversschepen verbeelden. Luide mannenstemmen, in sappige antwerpsche taal, vertolken de minnezuchten van treurende prinsessen, de commando's van legeroversten, het gevloek van den ‘Neus’, den ‘Kop’, den ‘Scheele’ en den ‘Grijze’ die gevangen zitten bij de Vuuraanbidders of met hun maten aan 't hof komen van den koning van Majorken of Arabiën.
En als een echt-spaansch-ascetische tegenstelling, rijst daar, in het hart van deze doldoende matrozen-buurt, de hooge Kalvariënberg der Sint Paulus kerk.
Terwijl de straten wemelen van volk, terwijl de ramen geel branden van licht, terwijl de spelen gaan onder den grond, weet men daar in de schemering van den nacht, tegen het hooge kerkschip, op een zwarten rotsachtigen achtergrond het versteende mysterie-spel van het lijden van Christus.
Daar staan in grootsche figuratie al de profeten van het oudverbond die de bittere passie hebben voorspeld. Weenende engelen dragen de marteltuigen en in de diepte kuilt de duistere spelonk met het H. Graf en de voorstelling van het Vagevuur: levensgroote menschelijke figuren van mannen en vrouwen met dikke tranen op