Vlaamsche Arbeid. Jaargang 9(1914)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Herfsttuin In najaarslicht de dag: een zilvergulden nevel Omwademt sproketeêr de vormen van den tuin; Aan 't eind der vijver, tusschen boomekruin bij-kruin, Heft zich in zilverlucht een zondoorklaarde gevel. Treurwilgjes, bosjes lisch langs 't water waasbedoven Wiklen in 't ragge licht hun doez'le vormen op. De heg der herfstgebronsde boomen, top aan top, Rijst in de teedre zon goud-waaz'ge verten boven. Herfstbloemen, roode en geel, spreiden verteêrde kleuren Uit zacht-opglanzend gras, waarachter roerloos rijst, Verleefd gestruiktë, om welks bonte blaadren peist... De nevel?... of een droom?... de zoete najaarsgeuren?... En 'k wenschte mij 't geluk, dat uit de stille dreve Mijn Lief door 't landschap trad, in mijmer-stil gebaar, Een glorie rond haar kleed, bleeke aureool het haar, En bij een bed octoberrozen poozend even. Rotterdam Theo Weiman Vorige Volgende