Vlaamsche Arbeid. Jaargang 9(1914)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Verzen I In memoriam. Heb ik u dan zóó bemind, dat geen lachje mag vermooien langs gelijke lippen-plooien, mond van nooit-ontmoete kind; - dat geen oogen, klaar van schijn, vroeg-gegane, kunnen rijzen op dezelfde zachte wijzen, als eens de uwe naar de mijn', - of ik minde, o kind, dat toch gingt maar even door mijn leven, en maar vreugd me hebt gegeven in een groet, en minder nog, - of ik minde - om u - die loech met ùw glimlach, met ùw oogen.... veel-beweende, zou het mogen dat ik u die liefde droeg? [pagina 79] [p. 79] II Nescienti. Uw ziel zal naast de mijne dán op wieken, evenwijde, glijden, wanneer ge reine vreugde van veel vreugd te missen, zult benijden. Ge hadt wel éér mijn dieper zijn benaderd, zoo ge in late stonden vóór blank-gesluierd altaar-schrijn uw troost gezocht had, en gevonden. Van menig droeve beê voorwaar, zoudt ge het bloô geheim wel raden, werdt ge in bewuster ziel gewaar: natuur in tweespalt met genaden. Hing stilte luistrend om u heen zóó, dat ge zuiverlijk mocht hooren den fluister Gods, o neen, niet één klein liedje mijn ging u verloren. Had ééns maar langs uw ziel te nacht smart-engels duistre wiek gestreken, ge hadt mijn eenvoud niet misacht, maar woudt in eender klaagheid breken. [pagina 80] [p. 80] III Amico. We wisselden in late wake, in woud bij lommerkoele rust, op duin aan zeebezongen kust, veel innigheid van harte-sprake. Die nacht, aan raam op kloostergaard, ze heugt u toen we in duister, beiden ons diepste ziel en schuw fluister zeiden, - die reze' en beefden vaag-beklaard. En toch een weifele onvoldaanheid om teederst woord dat broos begon te roeren, maar niet rijzen kon, schrijnde in mijn hart toen gij gegaan zijt; Een vreeze als bleef in droef gemis ùw hart dat ééne woord verhopen, bloem, ongelaafd, te mijwaart open, tot wie geen dauw gezegen is... O leed zich nooit gansch uit te spreken, aan woord en lied gemeen, zoo lang de ziel voelt in heur lijfs-gevang heur vlam op matte omglazing breken. P. Hilarion Thans. Vorige Volgende