lucht door zware, stroeve voorhangsels, gordijnen en stores uit de kamer geweerd. Alle harmonie tusschen binnenhuis en bewoner was verbroken.
Gelukkig, en bepaald niets te vroeg, kwam de kentering.
Uit het gedrang der evolutie zien we thans de architectuur zich allengs omhoogwerken tot een hoofdkunst, waar schilder- en beeldhouwkunst weer den rang van nederige dienaressen innemen en teruggaan tot hare wezenlijke bestemming: d.i. verfraaiïng, aanvulling van de constructie. Zoo spreekt men dan ook, in onzen tijd, van monumentale schilderkunst, van bouwbeeldhouwkunst.
Wat publieke gebouwen, groote winkelhuizen, stations, bankhuizen, schouwburgen, kerken, enz. betreft, wordt door de moderne artiesten begrepen dat hoofddoel daarvan dient te wezen: massagroepeering en scheppen van ruimten, zoodat niet langer, als in verleden eeuw en ook vroeger, het innerlijke zich naar het uiterlijke, maar het uiterlijke zich redematig naar het innerlijke heeft te richten.
De particuliere woning is mede in die beweging betrokken. Kon het anders, of alles wat tot verfraaiïng strekt van het binnenhuis moest ook denzelfden weg op.
Wie nu een modern-ingericht vertrek van zuiveren stijl binnentreedt, voelt zich al dadelijk gunstig er tegenover gestemd. Men ademt er vrij; het is er helder en gezellig; geen wanklank neemt men er waar tusschen den mensch die van zijn tijd is, en zijne omgeving. Wanden en zoldering, vloer en meubilair, alle bijhoorigheden, 't strookt alles zoo wel met dat onbestemde, dat we vroeger verlangden zonder eigenlijk te weten wat er ontbrak.
Het aantal vakvereenigingen en beroepsscholen heeft snel toegenomen met het gevolg dat de oude technieken zijn heropgeleefd en andere merkelijke verbeteringen ondergingen.
Die studie en verbetering der technieken gaf aanleiding tot zuiverder samenstellen en eenvoudiger versieren; het streven naar zakelijkheid leidde tot meerder doelmatigheid van het gebruiksvoorwerp.
Daarin liggen de elementen van den nieuweren stijl besloten. Wat maakten wij dat gaarne, door eenige flinke, kenschetsende beelden aanschouwelijk. Maar helaas!...
En waarom, zal men ons vragen, gaat men nu weer de oude technieken uit den hoek zoeken? Waarom, nu voor een nieuwere kunst wordt geijverd, streeft men naar de heropbeuring der oude huisvlijt, staat men in bewondering voor bont- en blauw-versierde