bestaat, want het is de volmaaktste uiting van de volmaaktste persoonlijkheid. Het Woord bestond van in der eeuwigheid, volmaakte uiting van den eeuwigen Spreker, maar was alleen genietbaar voor den Spreker zelf: de Geest is die genieting in persoon. Om opneembaar, bereikbaar, genietbaar te worden voor de menschen moest het Woord menschengedaante aannemen. Christus, hoogste meesterstuk, is de hoogste persoonlijkheid, en hoe meer een kunstenaaar zijn eigen persoonlijkheid op die van Christus doet gelijken, hoe meer kans hij krijgt om een groot kunstenaar te worden. Want, weet wel, een persoonlijkheid is opvoedbaar, al is ze in aanleg aangeboren. Het Woord is neergedaald tot en voor het gánsche menschdom, maar het werd vleesch uit een joodsche vrouw, in het joodsche land, handelde en wandelde naar joodschen trant en manieren.
- Jakob! Jakob! waar wilt ge heen? Mijn hoofd duizelt als bij 't Sint Jans Evangelie...
- Wel, ik wilde betoogen, dat een kunstenaar, ook al wil hij wereldkunstenaar worden, 't best doet met, naar 't voorbeeld van den Oppersten Schepper, zijn zieleleven te openbaren in de taal, de menschen en de natuur van het land dat hem naar geboorte en opvoeding het naaste is, zijn vaderland.
- Dus: wees Vlaamsch om Europeesch, en Christen om groot te zijn.
- Ja, zei Jakob, en daarbij ken uwen stiel en beheersch uw alam.
- O zoo, zei Bram, ik dacht al dat dát niet noodig was. Maar zeg, Jakob, uwe kunstbespiegeling zult ge mij moeten op een briefje schrijven, anders kan ik ze niet onthouden, hoor.
- Dat hoeft niet, Bram, ge zijt onbewust op den goeden weg... Maar, als ik me niet bedrieg, zijn we hier al in 't voorgeborgte van Londen. Mannen, maakt u klaar, we moeten straks uitstappen.
De mannen maakten zich klaar, maar met het uitstappen moesten ze nog een heele poos wachten. Wel reed de trein immer voort tusschen al maar huizen, huizen, huizen, wel stopte hij nu en dan en Bram en Isaak vroegen ieder keer: Jakob is 't hier? Nee, zei Jaak, als ge hoort roepen, of ievers leest: Charing Cross Station, daar is 't. Evenwel, ten lange laatste, stopte de trein en dat wel voorgoed, want de portieren werden opengegooid en 't was: alleman uitstappen, maar 't gebeurde niet in Charing Cross, 't gebeurde in Victoria Station.
- Dat is me nu een grap, zei Jakob, wat nu gedaan? Van hier uit weet ik den weg niet, en 't is avond en 't begint te regenen.
- We nemen een taxi, zei Isaak, wien 't geld in zijn bil beet.