Vlaamsche Arbeid. Jaargang 8(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 425] [p. 425] Nocturne De Droeve Ik zeg u, dat gij weg moet gaan!... Ga slapen! Oh, duivelskind, oh Droefheid, die me sart! Ga weg! Ga weg! En laat mijn arm hart een poosje rust, een rustig poosje rapen! Gij kermt, en doet mij kermen, zwarte smart! Houd op, Ik heb op u zoolang gekeven. Ik ben om u veel nachten opgebleven; en, zooals gij, waren die nachten zwart. De Vrede Ik ben de droefheid niet. Ik ben de vrede, die gij verstooten hebt, die sammelend treur, en klinke-rammel aan uw zieledeur. Doe open!... 'k Ril, ik, schamele kouw-gekleede! 'k Ben schamel; maar ik ben toch uwe Vrêe! Wat hebt gij buiten mij, spreek op, bezeten? Wat ik u was kan ik, niet gij vergeten. De Droeve 't Is waar: zij nam al mijne vreugden mee! De Vrede Ik was uw gezellin, toen nijdig fluiten, - vergeet het niet, - uw ooren tuiten deed. 'k Bleef u getrouw tot in uw diepste leed!... Nu gij me missen kunt, houdt gij me buiten! [pagina 426] [p. 426] Doe open! 'k Huiver in den wilden wild. Ik hoor, - ook gij? - de schouw benauwelijk huilen, en 't nachtelijk jammeren uit hondenmuilen!... En dat ik toch uw deur niet open vind!... De Droeve Kom binnen, Kind!... Wilt gij nog binnenkomen?... De Vrede Zoolang ik Vrede ben!... De Droeve Ik ben beschaamd... De Vrede En ik ben fier, dat gij me wedernaamt! Hoor, vriend, de winden zwijgen en de boomen!... De Droeve Oh Vrede, uw bijzijn is me goddelijk zoet!... Hoe kon ik u, mijn eenigen schat, verjagen? De Vrede Nu moogt gij, vriend, nu moogt gij niet meer klagen. Ik ben met u! Terug is alles goed! Jan Hammenecker Vorige Volgende