Vlaamsche Arbeid. Jaargang 8(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 366] [p. 366] Ad Completorium Een park brijkroode tulpen gloedt in verperstilten, waar tempergeelwe zon door rilde beuken-lijn, ziet, hoe na heldren dag haar tinten smilten tot één wijd meer van glijend zacht velijn. O Estéban - mijn kamer waar 'k U mis, verteêrend in lauw blond schaadwend licht, geheimelijk, ontvreemd mij zelf haar bleeke vrede, die mij, weerloos, derend als een klein schaap laat, in vereenzaamd avond-beemd. Mijn eikne taaflen glansen. Mijn vergulde boeken in marokijnen band en fijn gedreven slot, na moede dagen, rusten, waar mijn oogen zoeken de reinheid van uw mond die bloeiend open-bot. De klok van mijn geluk luidt over lage dorpen. Van arme boerenhoven sloot men zware poort. En 'k heb voor U een kathedraal van licht ontworpen: één zonregaal in hoogen toren, goud omgloord. O Estéban! die wacht op mij, bin steedsche strate. O kruis van Siri-Dale met veloer rood kleed en kraag van Brugsche sneeuwen kanten. O dees late Meiavond die van klagen noch berouwen weet. - Wij dragen beurt om beurt de rijkbesmeedne rijven, Blijheid en Leed: jeugdrelikwieën, teedre schat - en zagen bruin-blank na, vergeetne zwanen drijven op heemlen blauw kanalen door zonklare stad. - [pagina 367] [p. 367] Gij zongt een wreedzaam hymne. In purperen jasmijnen beluisterden we 't vers van broeder nachtegaal; En tegen stroof op stroof door fijne schemer lijnen teêrden de tinten van 't fluweelne-freel choraal. Uw oogen rustten. De ongewone kracht vermoeiden het simpele betrachten van uw rein-arm hart en 't werk van duistren dag, waar nimmer bloemen bloeiden heeft als schril-witte schim uw schuchtren droom benard. - ‘Madonna licht hem voor.’ O waaklantaarn der donkre ziele-gebouwe! O zachte lamp bij dagen-end! O vuurbaak aan de twijfel haven! O sterflonkren in winternacht voor doolaard die zijn straat niet kent! - ‘Besluit zijn paarlen-ooge', en kruis zijn blanke handen, Maagd aller Maagden. Dan, onthecht, leer de Antiphoon van Eeuwge Liefde Hem fluistre', en naar uitheemsche landen van over zee, richt zijn galjoot om 't vorstlijk loon.’ - O Estéban, mijn verre en toch nabije-blije - Dees avond zonder U is van herfst-geel velijn - Wat kan ik vesperstil dan schreien, al maar schreien, omdat mijn tulpe klokjes alle slapen zijn. - Gery Helderenberg Vorige Volgende