wel in geruimen tijd er beperkte studies deden - toch door de aantrekkingskracht, die straalde uit die twee groote opleiders, betooverd en medegesleept, een heerlijk en rotsvast ideaal door het leven blijven behouden en betrachten.
Dan waren het moeilijke tijden, maar toch goede, alhoewel de belokene - en God gave dat de nieuwe tijden niet te gemakkelijk wezen, opdat de arbeid nooit slabakke, de arbeiders niet verwijfd worden en het veld niet braak blijve, - want het is in stormweer, dat de boer het hardst doorwerkt, om zijn land te bekleeden, zijn oogst aan het kwaad weder te ontstelen - en zijn schuur te vullen.
Eerw. Heer Verriest en eerw. Heer Vanhee waren dus eens samen - en eens in het algemeen met de studenten.
Ik zeg in het algemeen, want noodzakelijk en zeker, ging hun oog en hert meest over, tot deze onder de leerlingen, in dewelke iets stak, dit is: tot de verstandigste en strijdlustigste blauwvoeters - en deze weten te spreken over de goede raadgevingen, de sterke aanmoedigingen en innige genegenheid dier twee groote meesters.
De raadgevingen waren er dan uiterst noodig - en de studenten wisten waar die te vinden, altijd zeker en ook in het duikertje.
Viel er iets te zeggen op het gedrag van den een of den anderen leerling, ofwel ging deze wat al te ver en te onvoorzichtig door, in zijn strijdlust voor de vlaamsche zaak, zoo werd hij op het gepaste oogenblik - en tusschen vier oogen - bij leeraar Verriest geroepen - en niet zoohaast had de jongen dat onvergelijkelijk edel, schoon, rozerood wezen en die prachtige oogen, vol zieluitstrooming, en dien zoeten glimlach op de fijne lippen van den beminden meester aanschouwd, of hij was reeds overwonnen en bereid tot volle gehoorzaamheid.
Niet een student kon de ontvangsten bij leeraar Verriest vergeten - en meermaals hoorde men de jongens onder elkaar rullen: hij is een tooveraar!
Met leeraar Vanhee was het al ver gelijk; hij leidde zijn jongens met vaste hand, doch zonder gebijt, - en deed hij juut, ze gingen juut - en deed hij gerre, ze gingen gerre, zonder te steigeren of den kop te schudden.
Zoo frisch van wezen leeraar Verriest was, zoo zwart, zoo helledonker-zwart was leeraar Vanhee: een lang scherp wezen, met twee diepe, donkere, bewolkte oogen en daarboven een verstreuvelde donker-zwarte kobbe.
Donkere oogen, ja, doch tintelend van doenigheid en levenslust - en stralend ook, van suiker-zeem-koekegoedheid; van hem, even