Vlaamsche Arbeid. Jaargang 8(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Waarom? Waarom zijt gij, o kind, van mij gegaan? ......... Wij waren pas in 't glanzend licht getreden van blanke zon op groen-bemoste baan en schreden als twee jonge goden aan waar slanke halmen bogen voor ons schreden. ......... Toen is me hoop in 't rustloos hart gegleden lijk klare morgen gloeit door donkre blâan, door blaren die reeds lang om zonne leden. ......... Gij werdt mijn zon, en heerlijk-stralend scheen uw jonge gloed verwarmend door mijn leven. Diep in uw helder oog dat nooit geween verduisterde, lichtten oneindighêen van liefde. Uw mond uit bloed-koraal gedreven tot godenzoen, me alléén geluk kon geven. B. Leonard Vorige Volgende