Vlaamsche Arbeid. Jaargang 8(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Nocturne Daar speelt een vreemde wijs en mijne ziel aan 't treuren vervolgt in vroom gepeis het droeve droeve neuren. Hoe kan het bitter leed uit lang verleden dagen, zoo onverwacht gereed, weer schrijnend komen klagen. Was alles dan verdriet en 't blijzijn maar een droomen, dat, als een ster verschiet, nooit meer zal wederkomen. O rankt niet allen op gij bloemen van de smerte, of moet uw laatste knop ontluiken aan mijn herte. [pagina 34] [p. 34] 't Is of mij bloed ontvliet uit vele klein kwetsuren, mijn oog door tranen ziet, dit kan niet blijven duren. Het is mijn levensloon: een boek vol leed te lezen. Het had toch alles schoon en beter kunnen wezen. Verkwijnend kreunt de wijs en mijne ziel aan 't treuren vervolgt in naar gepeis het snikkend stervend neuren. 26/1/13 Jozef Muls Vorige Volgende