Vlaamsche Arbeid. Jaargang 7(1912)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 420] [p. 420] Herleven Uit diep-blauwe oogen stroomde klare dag me tegen. Uit zachte haren wuifde kozend morgenwind. Uw blank gelaat als helle maan op donkre wegen, op de eeuwig-lange lanen scheen, waar blind en passieloos, mijn huivrige gedachten regen smart aan smart. Uw witte handen, kind, hebben gewezen waar de vooglen hene-stegen en waar de blanke bergtop reiner luchten vindt. O kom dan, lief, en laat ons ver en verder gaan, door koelen avond-wind, langs breede stille dreven, waar klare luchten schijnen door de donkre blâan en blijde nachtegalen zachte liedren weven en blanke bloezems geurig sneeuwen op ons baan. Kom, lief, en laat ons door de reine luchten zwéven. B. Leonard Vorige Volgende