Vlaamsche Arbeid. Jaargang 6(1910-1911)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 457] [p. 457] Aan den Nachtegaal U loof ik luide, o nachtegaal! Die geest en harte menigmaal Verrukt hebt met het gouden lied, Dat uit uw rijken gorgel schiet. Vast zijt ge in 's Heeren looverzaal Geweest; daar hebt ge englenkoraal Gehoord, want kwinkeleerend biedt Ge een weerklank van dat hemellied. Al bergt uw keeltje schatten gouds, Al zijt ge in 't meiegroen des wouds Een vorst, - hoogmoedig zijt ge niet. Uw donzen kleedjen is aschgrauw; En 't meest bij nacht en avonddauw Zingt gij in de eenzaamheid uw lied. P. Fidelis Fonus O.M. Cap. Vorige Volgende