gebroeders Schlegel kennen met wie hij het eerste geslacht romantiekers vormt, en Schiller wiens hoog idealistische persoonlijkheid diepen invloed op den jongen man moest uitoefenen. Hij werd verliefd, wellicht op een weinig beduidend meisje dat hem na eene lange pijnlijke ziekte ontrukt werd door eene vroege dood. Het is die liefde en dat lijden die in hem den innigsten dichter tot het bewustzijn hebben gewekt. Die liefde, gelouterd door het lijden, wekten in hem den mystieken dichter die zoo verre boven de aardsche werkelijkheid zal staan. En wanneer hij later op het punt is eene tweede maal lief te hebben, dan is het weer de dood die nu hem zelve wegrukt, nog geene negen-en-twintig jaar.
En dat is alles... een sprookje bijna.
O, ja! wij weten het wel, er is ook een Friedrich von Hardenberg geweest die student was, en die schulden maakte, en die misschien ook wel andere vrouwen heeft gekend. Zoo ten minste hebben het ons de professoren verteld die zorgvuldig zijn leven hebben nageplozen. Doch de eigenlijke, de echte Novalis is de droomerige jongeling die ‘Heinrich von Ofterdingen’ geschreven heeft, of neen, hij is Heinrich von Ofterdingen zelf, de dichter, de minnezanger die de wereld doorloopt op zoek naar de blauwe bloeme, zinnebeeld van het ideaal en de poezie.
Een figuur lijk het zijne is in geene levensbeschrijving te vatten. Meer en meer in de toekomst nog zal zijne persoonlijkheid gelden als het abstrakte figuur van den Dichter. Zoo verscheen hij in den beginne reeds aan zijne tijdgenooten; zoo aanziet hem nu nog de jongste duitsche letterkundige beweging die op zijn voorbeeld steunt, die in zijn naam den strijd is aangegaan tegen het naturalisme.
Al is met de duitsche neo-romantiekers Novalis weer eens te meer een schrijver van den dag geworden, zoo zeer zelfs dat Horst Stefan schreef ‘Heinrich von Ofterdingen bevat het programma der kunst die wij allen droomen’ zoo is zijn werk toch nimmer, zelfs niet door anders-denkenden miskend geworden. Tot het groote publiek is hij nimmer doorgedrongen: daartoe gaan zijne gedachten te diep en is zijne vlucht te hoog, maar kunstenaars en intellektueelen allen hebben hem lief gehad. Theodor Fontane, de vader van den naturalistischen roman bewonderde het ‘christendom’ van dien romantieker, en Carlyle zijne gedachtendiepte. Zelfs de spot van Heine, van den ongenadigen Heine uit de Romantische Schule, neemt een schier verteederden toon aan wanneer hij over Novalis spreekt.
Toch is dezes werk niet uitgebreid: niet veel meer dan wat