Vlaamsche Arbeid. Jaargang 6(1910-1911)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Renaissance-Sonnetten III Donatello's David Een knaap slechts; rank en slank en freel van ledematen, Met op het hoofd een helm waarrond een wijnrank sliert, Maar anders naakt om heel 't bewegen vrij te laten Van 't kind zijn arm die doodlijk juist den slinger zwiert. Nu ligt de reus in 't zand, en 't leger des verwaten En trotschen Filistijns vlucht heen en raast en tiert Wijl David hem het hoofd afhouwt, en uitgelaten 't Hebreeuwsche leger luid zijn overwinning viert. Maar 't kind nog met het zware reuzenzwaard in handen Buigt even over 't hoofd dat nog in slijk en zand en Geronnen bloed te sidder-stuipetrekken ligt. Hij ziet de reuzenromp, daar juist nog zoo vol leven, En wijl een vreugd'gen angst hem bijna nog doet beven Staart hij den reus in 't saamgetrokken aangezicht. Paul Kenis. [pagina 63] [p. 63] IV Michel-Angelo's Pensieroso Hij zit en droomt, en stut het hoofd met een der handen En tuurt al peinzend vóór zich in het eindloos niet, Als rezen ginder ver nog onbekende landen, En die zijn leger steeds nog onveroverd liet: Oerwouden donkrer pracht of geelgeschroeide zanden Waar een oranje zon blaakt op een blauw verschiet; En lijk hij droomt flitst plots weer een begeerte-branden Door 't half geloken oog dat verder einders ziet. En door zijn droomen dreunt de stap der legioenen, 't Getrappel van kohorten en het luid klaroenen; Bevelend klinkt de stem der centuriers alom. Hoog, zonneflitsend boven wapperende vanen Rijst trotsch de roomschen arend op de wereldbanen, Fier zingt het in zijn droom: Romanus Consul sum! Paul Kenis Vorige Volgende