volstrekt niet eene andere is als het ‘Werk der Geloofsverdediging’, ten minste als principieele waardebepaling; wie dan, op grond dezer opvatting, deze beide stroomingen in de ‘Futura-uitgave’ van Dr. Aalbertse ondereen zich vermengen ziet om de katholieke oplossing der sociologische vraagstukken te begunstigen, mag zich ook niet verwonderd voelen als hij na verder nadenken bekennen moet dat deze verhelderde strijdvorm der socio-katholieke kultuur langzaam meer een afschijn afwerpt over de europeesche samenleving, en bijzonderlijk op alle kunstuitingen der zelve, die daarvan den bijna onmerkbaren invloed ondergaan.
In de Nederlandsche Letterkunde is dit voor ons het best naspeurbaar. Niet dat zij altijd een gevolg is der sociale influentie van de katholieke sociologie, - och neen, daarvoor is de volksgrond nog niet genoeg van dezes actie doorgeworteld, - maar inzonderlijk waar in Holland vooral het materialistisch Socialisme door vergulde leugen er toe geraakt is sociale kunst-torentjes op te metsen tegenover de ‘burgerlijke’ kunst-vesting der Tachtigers, is deze strooming het zuiverst op te merken.
En onder dezes theoretische invloed eerstens zijn daar in Holland nu dichters aan het woord die op gronden van een gezag-buiten-hen-zelve om, namelijk het ‘Socialisme’, daaraan hunne individualiteit verkocht hebben - men mag het wel vermoeden - voor meer dan eene schotel linzensoep.
En het is slechts naar mate een minder of meerder groot gedeelte hunner individualiteit onder het gezag van den socialistischen kromstaf behouden bleef, dat een dezer - Henriette Roland Holst - ons tot nu toe meer waarachtige poëzie schonk dan een Herman Gorter van-latere-uitdrukking, die, met zwakker overgave van het gemoed, het socialistisch begrip niet altijd kon omzetten tot een wezentlijk levensgevoel.
Zoo is dan in Holland reeds, onder invloed der theorie van het historisch Marxisme, op systematische wijze, eene ‘socialistische’ kunst aan het woord, waarvan niet zoozeer de principieele ondergrond, noch het willekeurig systeem, mijne belangstelling opwekt dan het feit hoe zij onder invloed der maatschappelijke behoeften tot wording kwam.
Maar wat het Socialisme bij het intellectueeler Holland als een objectief resultaat in de letterkunde kon te weeg brengen is, bijzonderlijk om reden van den aard van het vlaamsch rasgevoel, bijna in feite niet altijd mogelijk voor Vlaanderen.
Nievers toch bij ons is tot nu toe een gelijkwaardig verschijnsel van socio-literaire strekking bevonden als deze talrijk-vertegenwoordigde in Holland, hoewel, uit noodzakelijkheid van het oogenblik, er nu reden is den natten vinger te zetten op het verzenboek ‘Toortsen’ van René De Clercq, dat blijken geeft in dezen aard eene eerste uitdrukking te willen zijn voor Vlaanderen.