En nochthans zet een gevoelige mensch, zonder ontwikkeling, voor een moderneschilderij. Als hij niet de moderne techniek heeft doorgemaakt, zal hij niets voelen, en hoogst waarschijnlijk zelfs niets zien op het doek. De oningewijde voelt niets voor kunst waar de kenner in bewondering staat. Van eenen kant dus: volstrekte gevoelloosheid; van den anderen kant: de uiterste verfijning der kritiek. Eene vischvrouw of een straatkeerder voor de Nachtwacht van Rembrandt, naast Van Deyssel of Dr. Bredius. Het verschil tusschen beiden is maar uit te leggen door dat aan het smaken en liefhebben, juiste en klare kennis ten gronde ligt. Het verstand moet verlicht worden vóór dat het gevoel spreekt. Wij voelen maar hetgeen wij wel kennen. Dat is zoo waar dat het den onverschillige, om zijne koelheid te rechtvaardigen als van zelf over de lippen komt: ‘Ik begrijp dat niet’.
Daar bestaan geen zuivere liefhebbers of dilettanten. De emotie is maar spontaan, in schijn. Altijd is ons oordeel, ons liefhebben of verwerpen de uitkomst van een lang overwogen vraagstuk of de aaneenschakeling van gedachten. De groote scheppers hebben hun schoonheidstype maar gevonden na dagen en nachten van angstig zoeken, beminnen en dienen van het eenige Ideaal. Maar wij houden gewoonlijk geen rekening meer van het latent voorbereidend werk, van de onbewuste, duizendmaal misschien herhaalde oefening van opmerking, vergelijking, rangschikking der vormen.
Wij leeren voelen en smaken zooals wij leeren gaan en spreken, maar wij vergaten sinds lang wat al moeite het ons kostte en 't is of wij altijd hebben gegaan, gesproken, gedacht zooals wij 't nu doen.
In de plaats van het axioma, dat ons daar straks zoo waarschijnlijk scheen: het gevoel heeft met het verstand niets te maken, zouden wij thans kunnen stellen dit andere axioma: De smaak, het gevoel, is eene verrichting van den geest.
Als wij voor een kunstwerk komen, moeten wij niet enkel zien, maar bezien, niet enkel hooren, maar luisteren, niet enkel smaken maar smekken, zooals Verriest dat leerde in zijne geestige voordrachten. Bij de instinktmatige bewegingen komen de wilskracht, de aandacht, de overweging, de redeneering, het begrip.
Welnu er zijn zoovele graden van begrijpen van een schilderij, eene cathedraal, eene symphonie, een gedicht. Het is maar met den hoogsten graad van begrip dat de hoogste graad van genot gepaard gaat. Onze walg voor het leelijke wordt ook grooter naarmate wij duidelijker den wanklank waarnemen.
Het genieten van kunst is eene gestadige oefening, een wakker blijven, een zuiver houden van onze ontvang-vermogens. Ik heb mij laten vertellen dat de groote thee-handelaars in Rusland bedienden hebben die duur betaald worden en niets doen dan thee proeven. Zij bezitten de kunst thee-soorten te