Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 408] [p. 408] Voelt gij die avondzoetheid Voelt gij die avondzoetheid om uw leden koelen? Sluipt niet uw ziel vol goedheid na dien zomer-zwoelen en nijdig-heeten dag? Wil nader naast mij terten: door 't geruisch der boomen, uit gindsche blauwe verten waar de dennen droomen hoort gij dien ‘koekoek’ - slag? Laat me U, van louter blijheid zoenen 't voorhoofd, lieve; want als in de nabijheid van twee trouw gelieven de ‘koekoek’ - roep weerschalt, Dan zal hun liefdeleven zalig henenvlieten: een beek door lomm're dreve van staag stil-genieten waarin geen bliksem valt. [pagina 409] [p. 409] Wat ongeproefde weelde moet nog Liefde beuren ons, die als kindren speelden voor haar tempel-deuren en dralen in te gaan... Eens toch bij Lente-vieren zullen wij den drempel betreden, Liefde sieren saêm en in haar tempel met ruikers rozen staan! Voelt gij die avondzoetheid reeds door 't leven koelen van twee die 't hart vol goedheid minnen trouw na zwoelen en driftig-heeten dag? Voelt gij die avondzoetheid?... Jozef Simons Vorige Volgende