Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 325] [p. 325] Aan mijne moeder. Gij rijst voor mijnen geest in wonderlijke klaart En komt mij, lieflijk beeld, in deze ure omzweven; Het wordt zoo stil rond mij, en 't schijnt mij of dit leven Voor éénen stond vervluchtigt en uw wezen tegenvaart, Als waart gij zelve daar geheel van licht omgeven En weder stof geworden mij veropenbaard - O Hemelsche vizioen waarop mijn ziele staart, O liefderijk herdenken, dat mij doet herleven. Het zingen van uw lach en van uw woord de zoetheid, Uw blik, onschuldig als de reine lentemorgen, Uw schoon en blij gelaat, waarop noch tijd noch zorgen De groeven dieper trokken dan tot meerder goedheid. O vluchtig beeld dat mij bezield heeft en begeesterd, Ach, al wat aardsch in mij is, hebt gij overmeesterd. - Herman De Schutter. Vorige Volgende