Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Maan-opvaart Hoe bloost dees blauwe lucht van roozge guldenheid als staeg verstolen gloei van verre, oneerdsche schijnen die uit het zwijgzaam Oost langs d'hemelen gaan kwijnen en dweers den veegen nacht een zoet verdulden spreidt; Waar hangt de Godslamp van dees ongeborgen gloor?... Zie, hoe de mistge verten in heur milden luister branden, hoe roerloos glimt de klaarte op al de wereldranden als scheemrend druipgesteent dat op de kim verzwoor... De bonkge bosschen gloeien zacht van waterblauwe vieren, de ruige akkren bleeken krank in 't koel gestolten licht, hoe al de dingen schaûw en lommer traag verlieren! o Zacht verschieten! Door den bloozgen hemel, gloeizaam-dicht gaat weer de blinkge maan heur ronden spiegel stieren waarin dees duistrende aard heur oogen houdt gericht... Karel van den Oever Vorige Volgende