Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Novemberavond Zie, de avond is een wijde wei Van ijle takken hoog omrand, Die weven klaar een fijne sprei Langs d'hemel roodgebrand. De navond is een droeve tuin Van hooge en duistre stammen vol, Die steunen welfsel grijs en bruin Tot tempel weemoedvol. En de avond is een duistre laan Van zwarte boomen grauw-gekoold, Waar enkle gouden lichtjes staan, Maar droef en als verdoold. O weenend goud in 't duister-grauw, Wat staart gij eenzaam naar mij heen, Gij lijkt de tranen van wie zou Te sterven zijn alleen. Mijn ooren zijn vol zwart geruisch, Dat luid langs takke'en handen wuift, Mijn oogen staren huivrend schuin Wat schrikkend langs mij schuift. ...Laat mij u zeggen dat ik ween, Het duister doet zoo droef mij zijn, De boomen klagen om mij heen,... En 'k voel mij kind en klein... Theo Weiman Vorige Volgende