Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Doodsbede O Dood waarom verzelt uw bleek en killen voet mijn wankelenden stap, die zich door 't duister spoedt?.. Waarom mijn weg zoo prangen?.. En die vijandsgroef?.. dit maakt mij 't gaan zoo lastig en ververwft mijn wezen droef? Ach draag geen holle vrees; eens moet ik toch mijn schuld. Waarom mij dus beloeren?.. Hebt gij geen geduld?.. O Dood, gij wilt mijn dood, maar ik uw lief wil groot zijn en ik wil uw leven; want ik min u Dood! U weten is mij tot een zomerdag gekerst die koele krieken op mijn heete lippen perst! Gij zijt de zonne die de zware schamelheid van 't arm bestaan der menschen tot een zegen wijdt. Ik heb u steeds bemind en uit den moederschoot rees ik slechts op om aan uw borst te sterven! Dood, de moeder van het Leven, ach! hebt medelij met mijne liefde, die 'k zoo jong in 't harte lei! O! neem mij nu nog niet en loer niet waar ik terd en ruk den schrik van nu-reeds sterven uit m'n hert, Want ach ik voel zoo goed dat 'k nog niet weerdig ben dat ik mijn arme dage' in uwe rijken men! Zie 'k sta gansch naakt en nog geen daad van wijsheid sprong uit mijne leden. 'k Weet mijn dag nog veel te jong [pagina 16] [p. 16] en al de vooglen zwijgen waar ik ga... Hoe zal 'k dus tot u komen, Gij het koren van 't heelal?.. o Laat mij eerst het rijk gebloemte plukken, dat in het gedoornte bloeit van 't kronkelende pad dat aan uw voeten eindigt. - 'k Weet mijn wil-gewaad zal scheuren, doch de liefde heelt het wrangste kwaad! - Dan zal ik schoon zijn, om voor uwen stoel te staan beladen met den zuurgewonnen schat waarvan ik u een kroon der teerste roos en besen vlecht die 'k met den stervenszoen op uw wit voorhoofd hecht! En dan, o Brug des Hemels, nooit volprezen Dood aanvaard mij dan en berg m'in uwen schoot om d'heilgen slaap te smaken, tot m'uw liefdegloed mij in een droom van waarheid weer ontwaken doet! Felix Timmermans Vorige Volgende