Vlaamsche Arbeid. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 508] [p. 508] Najaar De Octoberzon blinkt bleek door bloemige gordijnen, en spint met glanzenvlas heur weefsels op den muur. Schor valt uit oude klok den bloeddrup van het uur dat, nauw oplevend, gauw in 't ledig wil verdwijnen. Een gele chrysantheem nijgt droef, of hier de duur van 't leven zwaarder was dan buiten, in het schijnen van schuchter morgenlicht of gloed van 't middag-uur, en ze in kristallen kelk slechts moedeloos kan kwijnen. En ik? Wat moet ik dan, die door de tijden trek, die alom door mijn roep de slapende echo's wek, maar nimmer de' einder, die het weerkaatst, kan genaken? Ik ook ben als een bloem, die naar het wijde tracht, 't oneindige, en in de engheid van een kerker smacht, en dag en nacht naar licht, dat nimmer taant, blijft haken. Constant Eeckels Vorige Volgende