Vlaamsche Arbeid. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 466] [p. 466] Afscheid van Maria Viola Aanvaard dit vers; ik schrijf 't, nu ik den dood Zóó dicht nabij ben, dat 'k er van moet beven, O vrouw, die de eenge waart in dit moe leven, Wier in'ge goedheid hulp en schuts mij bood. 'k Ben wéénens-moe; want 'k ga ter droeve dood In 't jongst en groenendst botten van mijn streven, En uit nog blaâr- en reeds bloem-looze dreven Bied 'k u dees laatste bloemen, blauw en rood. Ik geerde veel en wenschte veel te geven, En 'k wist mij niet van alle goed ontbloot, Noch dat de laatste kracht in 't gere' ontvlood. Nu houd 'k het weenend hoofd tot u geheven, En 'k zal gelate' en treurloos sterven, zoo 't U schoon en droef van wil blijk, mijn moe leven. Theo Weiman Vorige Volgende