Vlaamsche Arbeid. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 408] [p. 408] Vers In 't schemerduister hangt, ver boven 't branden van 't stadsgewoel, de klok, vormmooi, schoon, zwaar. Gothieke letterteekens en een schaar van slanke heil'gen sieren hare randen. Gij zwijgt, geronnen klank in koele wanden. Daar buiten is 't zoo goed, zoo blij, zoo klaar. Is 't weemoed die u knelt, verlangen naar een zonnezoen, mijn klok?... Met vrome handen beroer 'k uw edel brons, uw rijk fluweel, en dof omruischen mij, als lief gestreel van donzen vlerken, uw metaalgeluiden. Ik raak u aan met zachten vingertik en 'k hoor een warmen zucht van heil, een snik vol diepen hartstocht, als van jonge bruiden. Herman Baccaert Vorige Volgende