Belijdenissen van St-Augustinus of ook wel nog over de Goddelijkheid van den Heiligen Geest door Sint-Gregoor van Nazianze, wier verheven ernst en onverdachte waarheid zijne lippen bijwijlen poozen deed aan den koelen rand van den overgehelden roemer, daar hij meerder bedachtzaam werd de gulden warmte van het katholieke woord dan de frissige lavenis van den renschen wijn.
Want mijn goede Vader was die hoogte van zijn leven nader gekomen waar de aard zulker godsdienstige lezing hem boven mate der gewoonte moest bevallen, zoo ik naga hoe hij vroeger uitnemend veel en lang in den nacht zijne aandacht sleet aan de romantische werken van Ch. Dickens, van wier genoegens hij op korten tijd afkeerde naar den wellust van een tot dan toe minder beluisterd woord.
Het ontging immers mijn doorluchtige Vader niet dat hij dronk uit eene kruik die voor hem alleen tot boven de helft gevuld was, eene kruik, waaruit de rosguldene wijn keer op keer den kristalen roemer wandenvol gulpte, dat het wel haast de luchtig-geslepen boorden begon over te drijven; zekers, eene kruik waarvan de smalgerande bodem telkens hooger hief en de licht-veerdig geslonken toot telkens ook als zeer natuurlijk verleegde door eene uitgeputheid aan wijndrank.
Daar was mijn beminde Vader zeer op bedachtzaam, wat reden voor hem werd bescheiden en van lieverlede te gaan luisteren naar het onvermoed geluid van Augustinus en Gregoor.
En zulke lezing beging ik al meer uren van den dag en soms van den guren nacht - we waren in den Winter - als reeds enkele tijd de volle maan, die op heuren Oostkant nog aanwies als een zwellende vrucht, de duisterende lucht had beklommen, zoo dat ze geleek een eirond vensterken, uit wiens gulden glas een mist van licht in de donkere kamer dezer aarde afscheen.
Ach, mijn Vader zal het weten hoe dan het blozige licht der streng-bekapte renaissance-lamp, midden het lange zaaltje, afgemat dooreen ging smelten met het zilveren maanlicht, dat als een strakke smoor neerrees uit het lommervallige raam, waarop de Geboorte van Jezus-Christus somber gloeide.