Vlaamsche Arbeid. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Reiger. Hoog boven 't vlakke veld in 't diepe van de locht doorzweeft een reiger 't ruim met trage vleugelslagen. Waar drijft hij heen?.. Waarom zoo'n verren tocht nu reeds de schemering den dag heeft weggevagen en alles grijzig ligt?... Waar is hij opgestaan?... Mijn oog heeft hem aan 't eind van d'horizont zien dagen en onvermoeid blijft hij zijn wijde vleugelen slaan; hij laat geen enklen schreeuw, geen taal, nog een geruchte en waar de lucht de aarde raakt, zie 'k hem vergaan... Het land ligt roerloos bang na 's vogels wonder vluchten, dat als door d'hand van eenen God gezonden scheen... En uit mijn hert rijst op een stem, die spreekt al zuchtend: ‘Zoo zweeft uw eigen leven langs de menschen heen en voelt ook diep in zich dat smart-mysterie weenen: Gij draagt omdat gij moet, het leven om uw leên, al weet gij niet waarom, al weet gij niet waarhenen.’ Felix Timmermans. Vorige Volgende