Vlaamsche Arbeid. Jaargang 3

De Wijzen

Er kwamen bruine mannen met kameelen,
Die naar den nieuwgeboren koning zochten.
Een klaarte had had hen door de zwarte bochten
Geleid met blijden glans en zoet bevelen.

Hun vonkelkronen, zware kunstgewrochten,
Hun wierookvaten, pluimen en gareelen,
Vervulden 't ruim met laaie gensterspelen.
De heirbaan vlamde in al haar kronkelbochten!

Mijn arme zinnen kunnen niet verklaren
Waarom zij vaak van Juda's bergen droomen,
Wanneer zij door de klare Kempen waren.

Ginds rijn, op 't rosse veld, een rieten woning,
Met zonnegoud op nok en ijpeboomen,
Klein, arm, maar schoon genoeg, ei, voor een koning.

Lambrecht Lambrechts