Vlaamsche Arbeid. Jaargang 3(1907)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Artevelde Daar rijst in 't groot verleden een beeld van forschen stal, een staatsman, held des vreden, een denker stom en pal. Hij stierde Vlaandrens krachten, zijn stede sterk en vroom, en voerde in zijn gedachten, een grootschen gloriedroom. Diep rustten zijn gepeizen op 't koninklijke Gent, zijn merkten en paleizen en burchten zonder end. Hij zag de stad dooraderd van straten diep en krom, een zee van volk vergaderd bij domlend klokgebrom. Hij zag de banen strekken in 't eindloos oost en west d'ontelbre dorpen, vlekken van 't vrij gemeenebest. Dan drong zijn blik door 't Westen door 't Zuiden, breed en schoon, tot over Rijssels vesten en Doornyks torenkroon. [pagina 72] [p. 72] Hij zag de trotsche kruinen van Brugge aan verren rand den heldren glim der duinen en Englands kalkwit strand. Hij zag het waatrig Noorden, het machtig volkenheer aan Rijn en Elbeboorden en langs het Oostermeer. En voor zijn oog verrezen bij schoonen dageraad stond daar in heerlijk wezen een groote wereldstaat; een staat de wereld leidend in oorlog en in vree tot verre grenzen spreidend om Gent de middenstee, met strengerichte scharen, tot vrede en veiligheid, met schepen op de baren ter wereldvaart bereid. Wie leeft bij Maas of Schelde die niet verzuchten moet voor 't beeld van Artevelde den denker wijs en vroed? Delfien van Haute Vorige Volgende