Vlaamsche Arbeid. Jaargang 2(1906)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Het Licht III. Ik zag toen eerst haar moe-gezien gezicht met als iets heerlijk nieuw: haar blijde oogen waaruit in vreugd en lijdzaam mededoogen de moeheid sprak van gansch een liefde-biecht. En vreezend dat zij misschien heeft bedrogen doet zij naief haar groote oogen dicht... En nochtans straalt het godgewijde Licht en komen zangen om haar gevlogen. En 't duurde lang dat over alle dingen een doom van droefheid lag, tot op den duur haar blauwe oogen stralend opengingen en met een passieblik vol liefdevuur het offer van mijn moede ziel ontvingen in dankbaarheid voor 't allereerste uur. Jan Van Nylen. Vorige Volgende