Vlaamsche Arbeid. Jaargang 2(1906)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Het Na-licht Fragment Als ik nog in mijn teêre leên de koele Lente hield gesloten; kwam het Geluk als eene beek (ontsprongen uit een Heemlenstreek) door mijn vroom kinderhart gevloten. Dan droeg ik eene kroon op 't hoofd bezet met rijkë eelsteenglanzen, wijl zilver van mijn schouders viel, En 'k droeg mijn Godbezielde ziel geschrijnd in gulden remonstrance. Ik terdde onder 't baldakijn van verschgedijde violetten, en waar mijn fiere voeten treên, daar kwamen tulpen om mij heen rood-vlammende zich nederzetten. Vroom, om mij ruischte zoet gezang van zwellende engelreine psalmen van cornemuze en vooglenmond en in mijn lokken zonne-blond kwam zwoele wierook zich verwalmen. Toen ik nog in mijn kinder-leên de weelderige Lent' mocht dragen, dan zwom mijn ziel in 't hoogst genot dan was ik als een jonge God, in 't pralend blaakren van de dagen!... Felix Timmermans. Vorige Volgende