Vlaamsche Arbeid. Jaargang 2
(1906)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
I.Zij is gekomen in den zonn'gen tuin
van mijn verlangen, als de boomen bruin
en rood en goudgevlekt te pralen stonden
in het hoogheerlijk Licht als zooveel wonden
waaruit het leven van den zomer vlood.
Zij is gekomen midden in den dood
van al wat mooi en blij was en in 't brooze
gebloei der najaarsbloemen en der rozen
die hunne liefde uitbloeien met hun bloed
in 't zingend licht van hun supremen gloed
den allerlaatsten van hun laatste dagen.
Zij is gekomen uit de kleur'ge lagen
waarop het licht van haar verlangen woog;
zij droeg als krans een ijle regenboog
die zacht naast haar opdoemde langs de wegen
als een triomfpoort van verzoeningszegen.
Zij is gekomen en zij bracht het Licht
het heerlijk Licht van haar gods-aangezicht
voor mij, voor mij alleen, en mijn verlangen;
en langs het koudig-bleeke van haar wangen
is er geen enkle heete traan gevloeid
voor al het mooie dat was uitgebloeid.
Zij is gekomen, zij die in de vouwen
van haar wit kleed de smart van vele vrouwen
en vele liefden als een offer draagt,
de moeder van veel leed en toch nog maagd.
Zij brengt de groote liefde, de gewijde,
met 't groote licht dat in zijn medelijden
alles vergeven en vergeten moet.
Haar liefde is geen passie rood als bloed,
| |
[pagina 90]
| |
haar mond geeft geene zoenen die verbranden,
de zachte streeling van haar witte handen
trilt door mijn lichaam niet als laaiend vuur,
en in haar oog gloeit niet het wrekend uur
der vreemde, onvergeetbre passiedagen.
Zij is gekomen, lijdzaam in het dagen
van 't geen zij zelf was: het heerlijk Licht...
En ik begreep dat uit haar bleek gezicht
geen andre glinstering ooit neer kon stroomen
dan die nu straalt langs moede najaarsboomen.
Zij is gekomen en haar maagd-gelaat
maakte mij mooier elke levensdaad
en elke liefde, elk gevoelen vromer,
zooals een herfst geboren zonder zomer.
Jan van Nylen.
|
|