Vlaamsche Arbeid. Jaargang 2(1906)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Losse Rythmen Metamorphose In gouden regen was 'k uit de lucht gestort, en neergezegen in der duisternis schort. Ik weet het wel, 'k geheug me 't spel met blinkende engelen, die ergens hoog en wijd in zonlucht bengelen, Ik weet het wel, ik was toen kind maar toch een engel: ze hebben mij uit de lucht gestort... [pagina 48] [p. 48] Ik zweefde over de aarde, en de duisternis knaagde mijn vleugelen af. Ik zwerf over de aarde, ontwiekte vlinder tot hoon en straf. Van binnen nog engel, en gelijk een straatbengel van buiten, grof en laf. 'k Verzucht en verknaag me 'k vlieg op, en verlaag me in brannende smart. O tijdklok, luid, op harp en fluit de uur dat ik weer engel zal zijn! Dat 'k ontbonden van zonden zal opwieken naar die rein-fijne lucht! 'k Zal bidden in 't heiligdom de oogen toe, en den nek krom... 'k Zal gaan met heilig verlangen en zoekende zangen in mijn arm hart. In een wolk van haat zal ik gaan, voor de menschen die geen engelen zijn. Wanneer gaan mijn pennen schieten, wanneer zal ik opwieken, terug naar 't gouden land? Juul Grietens. Vorige Volgende