Vlaamsche Arbeid. Jaargang 2
(1906)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
De Bisschoppelijke OnderrichtingenOns oordeel over de bisschoppelijke onderrichtingen? Wij gaan er na zooveel andere tijdschriften niet over uitweiden. Ziehier kort en bondig de overtuiging die wij, na lezing van dokumenten en kritiek, gevormd hebben. Princiep besproken, slaat het hooge schrift er neven. Het Vlaamsche vraagstuk bestaat niet hierin dat de Vlaamsche menschen zouden de Vlaamsche taal kennen, wel hierin dat de Vlaamsche stam zich volgens zijne natuur d.i. volgens zijne nationaliteit zou kunnen ontwikkelen. Monseigneur vraagt: ‘Quel est le but poursuivi par tous ceux qui estiment qu'une réforme de l'enseignement s'impose, pour le développement de la culture de la langue flamande? Il importe de se mettre d'accord sur ce but... Il s'agit avant tout, selon nous, de faire davantage estimer la langue flamande’. Maar dat antwoord daar, is een middel, geen doel beantwoordend aan het gevraagde. En zoo blijft die belangrijke vraag van den beginne tot den laatsten regel, onbeantwoord. Van hier af zijn we dus niet meer tot akkoord. Naar ons dunken heeft de Hoogeerwaarde opsteller de Vlaamsche beweging niet begrepen. Het hooger aangehaalde nationaliteitsprinciep wordt niet verworpen, het wordt niet eens besproken. De onderrichtingen willen met oprechtheid zorgen voor: ‘le développement de la culture flamande’. Maar daarmee gedaan. Of erger: zonder het Vlaamsche nationaliteitsgevoelen te vermoeden, wordt het Fransch ‘étiquette’, het Fransche kleed op geheel ons Vlaamsch ontwikkelingswezen behouden; en door die goedkeuring zelve wordt ons dat Fransche wambuis - dat we | |
[pagina 34]
| |
scheuren moeten, naar de leering van Gezelle - nauwer om de lenden gepast. Er is een zin in de onderrichtingen waarop wij zouden willen voortbouwen en verder met den schrijver redeneeren: ‘Is de taal van een volk, na het geloof, niet zijn kostelijkste schat?’ Hier vraag ik mij af: Ja, dat is zoo. Maar waarom? En staat het eigen spraakvermogen daar alleen? De taal is de kostelijkste schat van een volk omdat het is de duidelijkste en volmaakste uiting van wat nog kostelijker en heiliger is: zijne eigene nationaliteit, zijne eigene natuur als volk. Kunt ge nu met reden opwerpen dat de nationaliteiten niet kunnen overeen gebracht worden met eene hoogere algemeene beschaving? Neen, want juist opdat die hoogere ontwikkeling mogelijk zij moet zij bouwen op de onvervalschte volksnatuur. Luister hoe Mgr. Mercier dat leert voor het individu: ‘Niet alleen heeft elke mensch een menschelijk ideaal: wat de mensch in staat is te worden; maar ieder mensch heeft zijn ideaal: namelijk wat hij zelf bekwaam is te worden. De noodiging die God aan ieder zendt zijn ideaal te verwezenlijken is de persoonlijke roeping. De universeele zedelijke orde is niets anders ‘que l'ensemble harmonieux de ces idéalsGa naar voetnoot(1)’ Vloekt dat nu niet met de onderrichting dat het Vlaamsch de voornaamste taal niet mag worden van het onderwijs? Men geeft ons beter onderwijs van Vlaamsch maar men ontzegt ons een Vlaamsch onderwijs. Men geeft ons Fransch onderwijs waar wij enkel behoeven onderwijs in het Fransch. Dat Mgr. Mercier die een Waal is ons heilig nationaliteitsgevoelen niet begrepen heeft is spijtig doch te verstaan. Wij Vlamingen hebben zelve de diepe gronden van onze beweging niet genoeg bestudeerd noch doen kennen. Onze Vlaamsche beweging is in den grond een sociologisch verschijnsel, te voren geroepen deels door het internationale moderne leven, deels door het opkomen der centralisatiestaten. De vraag stelt zich of de volkeren, eene kleurlooze internationale brei moeten gaan vormen, voorspijze der anarchie. En bij die algemeene vraag komt dan als toepassingoefening het levensvraagstuk van al die nationaliteiten die door de gedesorganiseerde | |
[pagina 35]
| |
samenleving der 20e eeuw worden miskend: Vlamingen, Grieken, Polen, Ieren, Catalanen, Finnen, Slovakken en wat weet ik al. Het christen sociologisch begrip is organisatie volgens natuur. En staat als hoogere beschavingsdoeleinden, nastrevend, de Staat boven de natie, dan moet toch elke nationaliteit in het haar geschapen midden ‘een geëerd en verzekerd heimaatsleven’Ga naar voetnoot(1) vinden. En dat vragen we voor onze Vlaamsche nationaliteit in ons Belgisch midden. Een vlaamsch onderwijs - in hooger opgegeven zin - zal onze eisch blijven tot we voldoening hebben. Wij willen daarmee wat recht is! De bisschoppelijke onderrichtingen zullen voor gevolg hebben dat onze Vlaamsche beweging duidelijker haar verheven doel zal afteekenen. In den Nakreet van Jw Belpaire (Dietsche Warande, November) zoowel als in het artikel van Vermeylen in Vlaanderen (November) wordt het nationaliteitsgevoelen voorgebracht. Die opklaring is er noodig eer ooit het vlaamsche volk tot zijn recht komt, eer het zich ooit volgens zijne natuur, kan inordenen in de hoogste wereldbeschaving. Daartoe onwillekeurig te hebben bijgedragen is misschien wel de beste vrucht van den beruchten brief. Daarbij wij zijn overtuigd dat Mgr. Mercier bij geen halve maatregel zal blijven stilstaan, dat zijne gedachten misschien op dit oogenblik reeds gewijzigd zijn ofwel dat hij ons van het begin af meer heeft willen geven dan zijn brief bevat maar daartoe in zijne omgeving niet de noodige eensgezindheid gevonden heeft. Vlaamsche Arbeid. |
|