Qui soit comme une âme en notre âme
Comme un geste guetté que l'on suive,
Et qui réclame et qui proclame,
Et qui vaille qu'on vive...’
En nu vraag ik me af: wat is decadentie?
J.v.N.
Les Roquevillard, door Henry Bordeaux (Librairie Plon, Paris, fr. 3.50.) - De Roquevillard's zijn eene eeuwenoude en deugdelijke familie. Van vader tot zoon waren zij mannen van de wet: advocaten, rechters, voorzitters van den provincialen Senaat en raadsleden aan het Beroepshof. Het tegenwoordige hoofd van het geslacht is François Roquevillard, beroemd advocaat te Chambéry en eigenaar van ‘La Vigie’, een uitgestrekt landgoed met wijnbergen en bosschen dat, opvolgentlijk vergroot en verbeterd, in alle zijne deelen de herinnering bewaart aan de taaie kracht der oude familie. François Roquevillard heeft drie dochters en twee zonen. Germaine is getrouwd, Marguerite is verloofd, Maurice de jongste zoon is advocaat, en Hubert ‘lieutenant d'infanterie de marine’, gekend en aangewezen om zijne dapperheid en die later om de eer van zijn geslacht getrouw te blijven zal gaan sterven in Afrika; Felicie is zuster der armen en vertrok naar het gasthuis van Hanoï in China. Ik geef deze uiteenzetting omdat de degelijkheid en de gehechtheid van dit gezin het motief vormt van heel het werk.
Maurice heeft onveroorloofde betrekkingen met Mme Frasne, de vrouw van den notaris te Chambéry. De ouderlijke vermaningen vermogen niet hem daar van af te helpen en zij besluiten samen te ontvluchten. Zij ontneemt aan de brandkast van haren man 100.000 fr. die hij haar als bruidgift had gegeven en laat een brief achter waarin zij hare daad bekend maakt. Ze zijn weg naar Italië. De notaris Frasne heeft seffens zijne wraak beraamd: hij verbrandt den brief, de erkentenis van zijne vrouw en beschuldigt Maurice van diefstal en misbruik van vertrouwen.
Te midden van de weeke teerheid van zijn liefde-genieten hoort Maurice steeds binnen hem, dringend en verwijtend de stem van zijn huis. Hij houdt het niet meer uit en nadat hij den oorsprong van het geld zijner vrouw heeft vernomen breekt hij af en keert weer gelijk de verloren zoon.
Zijn proces komt voor de Assisen. Twee befaamde advocaten van Chambéry zijn gereed voor hem te pleiten. Zijne verdediging zou gemakkelijk wezen maar hij blijft hardnekkig eischen dat de naam van Mme Frasne niet in het geding vernoemd worde als de eenige ontvreemdster van het geld. Onder die voorwaarden weigeren de advocaten voort te gaan. De vader komt tot dat uiterste besluit: ‘La Vigie’ het erfgoed der vaderen te verkoopen, Mr Frasne terug te betalen en aldus de vrijspraak te bekomen door de misdaad weg te nemen. De notaris Frasne koopt