Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Die ééne Boom Nog immer blijft die ééne groote boom Daar zwart en bladerloos bij de andre staan. Hij dut nog in zijn killen winterdroom. En wil of kan maar niet aan 't botten gaan. Doch zeekren morgen voel ik plots een stroom Van rijke geuren om mijn schouder slaan: Hij staat te bloeien in den koelen doom!... En aan dien bloei, - daar komt geen eind meer aan! Zoo sta ik vreugdeloos, het beeld der dood, Te dralen in den bonten levensgaard. Maar uit de stille vaten van het hout, Waar menig jonge kracht bijeenvergaart, Breekt eens een wolk van wit en groen en rood! En wie, wie dan dat bloeien tegenhoudt! Lambrecht Lambrechts Vorige Volgende