Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Verlangen Neen, leven kan ik niet in donker dag-geschemel al dragend gansch mijn heil naar nevel-verten toe. Ik snak naar puurder licht en naar den blauwen hemel waarin mijn oog verwijlt en nooit aanschouwensmoe de wondre klaarten peilt, in 't zalvend echt gelooven dat nog een eeuwigheid daar gindsch verscholen ligt, waar nimmer duisterheên de glanzen komen dooven, wijd-stralend uit den blik van 't Godlijk Aangezicht. Neen, leven kan ik niet in loomig traag vertreden, wijl alles in mij gloeit van bitsig blakend vuur; mijn polsslag heftig jaagt in grooter heftigheden wen ik mijn levensboot naar dieper zeeën stuur. Ten Oosten zal wel eens de dag van kalmte stijgen en brengen wonnig heil voor smart en prangend wee, dan zal mijn mond, o vrouw, zich naar uw lippen nijgen en drinken uit uw zoen, de balsem van den vree. Leo Boucherij Vorige Volgende