Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1

[p. 150]

Avond=lied

Gelijk een lang-verlaten kerk
Is nu mijn moede ziel...
Waar zonne-licht uit 't klare zwerk
Bij gouden schoven viel,

Ligt mat en koud nu uitgespreid
Het zwarte bare-kleed...
En 't paarsche vlamken stille schreit
Zijn eenzaam snikkend lied...

Geen zomer-zoele wierook-geur
In zon-doorzeefd gewolk,
Geen zoet gezang - zacht zij-gescheur...
Geen priester-schaar... geen volk...

Mijn moede ziel is lijk een kerk
Bij dralend nacht-getaan
Of morgen weer aan 't klarend zwerk
De zon zal open-gaan?

Of morgen weer de wijde deur
Der kerk zal open-staan...?
En zacht gezang... en zoete geur
Mijn ziel zal tegen-slaan...?

Joris Eeckhout.