Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] De Doode Zij stieref met een smeekend oog en liet heur asem blazen (heur laatsten asem, roodgetint) op mijn roodkoopren vazen. Mijn koopren vazen volgevuld met zwanewitte rozen die nu bij 't dood-zijn van de maagd als kinderwangen blozen. Want, vriend, zij heeft heur zelf gedood, maar wil het niet verraden! En ik dan? 'k Zal mijn handen bei in kristalwater baden. En brandend staat de keersenrei rond 't doodenbed te lichten en kletst een droevig-rossen schijn op heur versteend gezichte. Ik leg de rozen op heur hoofd.... z'is dood.... ze wordt begraven! Maar zal mijn liefderijk gebed heur ziele kunnen laven! O ja, zij heeft zich zelf gedood maar wil het niet verraden, men kan ze in heur dood-zijn nog met eeuwenvloek beladen! Felix Timmermans. Vorige Volgende