Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Bloeitijd Ik heb haar nooit zoo schoon gezien, de zon, Als heden op het bloeiend appelhout. Die anders even bleekjes lachen kon, Jaagt vlammend vuur door 't natte kolzagoud. Nietwaar? De wereldkorst, zoo hard en oud, Waaruit de milde levensgloed verron, Voelt nieuwe lentevreugden, duizendvoud, Waarmede zij den killen dood verwon. Mij ook, mij borrelt weer een nieuwe stroom Van jubelzieke rijmen door de borst, Sinds jaren, ach, zoo zwaar en, ach, zoo loom! Ik voel: ook daar is warme zonneschijn En zal weldra de levenlooze korst Een Eden vol muziek en bloemen zijn! Lambrecht Lambrechts. Vorige Volgende