Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Het Angelus Laag aan de kimme gloeien roode randen, Doorstrepend lang en smal het avondblauw. Een rozig scheemren waast op gele landen, Waarover daalt een zachte vrededauw. 't Grauwspitsig kerkje rijst met witte wanden; Zijn klokje klept het Anglus over de gouw. Ik sta in 't vlakke veld en vouw mijn handen, Eenvoudig als een kind ze vouwen zou. Mijn hoofd buigt neer, mijn stille beden stijgen, Wijl rondom mij de wijde velden zwijgen, De vert' verblauwt in schemerig gekriel. En elke klank, weggalmend uit den toren, Klinkt trillend aan, rolt zinderend verloren In 't wijd verschiet, in 't wijde mijner ziel. Hasselt. Huibrecht Haenen. Vorige Volgende