Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] St. Franciscus en de Vogelkens Wat spraakt ge zoet en traag, Franciscus, voor de rei Zóo blije dripselende vogelkens van onze hei; gij zaagt van wondre vreugd hun klare oogskens pinken toen zij uw zuivre woorden helder mochten drinken; hun steerten wipten blijzaam en hun waaiend los gevêer hong losser en hun pootekens die tripten op en nêer; ze kwamen vriendlik goed den gaargen boord bepikken van uwen bruinen rok en aarzelend inneslikken een stofferig graantje aan uw bleeken blooten voet; daar koelden zij hun dorst aan 't streepken lauwe bloed dat neder drupte er uit, door 't lang en moeilik stappen en wisten lief en stil rond uwen voet te trappen, binst gij ze zoete woorden spraakt, zoo leliezoet gezocht uit uwen blijen mond en in uw hert gedocht voor al die vogelkens, zóo bij ons Heer geprezen; gij mocht ze 't Paradijs voor hun vroom oogen lezen al roerend de gedorde lippen van uw mond, die amper nog wat luttel lijmig speeksel vond; er zaten luistrend duizend vogels in de boomen en weien al hun moe gevêerte te verloomen voor uw dóorhonigde en verzoete lippen... Spreek, Franciscus, nog een zoo schoone blije vogelenpreek om éens de kristelikste liefde te beluisteren met ooren, die, elazie, al te dik beduisteren... Jules Delcroix Vorige Volgende